Wisselrollen
Die nacht slaap ik slecht. Erg slecht. Heel Erg Slecht. Ik wist niet dat ik het zo spannend vind. Blijkbaar wel... De nacht van 29 op 30 juni breng ik woelend door, om uiteindelijk om 7 uur toch verrast te worden door de wekker. Zo vroeg!!! Maar natuurlijk sta ik op en anderhalf uur later ga ik de deur uit, op pad naar mijn eerste dag als Uitvaartverzorger.
Nou ja, uitvaartverzorger... de eerste drie dagen zijn gericht op opleiding. Harry organiseert een interne opleiding voor zijn nieuwe medewerkers - voor mij en voor de andere nieuwe collega Merel. Oudgedienden Tea en Look zitten ook aan tafel, en dat blijkt nodig: terwijl Merel en ik worden geïntroduceerd in deze voor ons nieuwe wereld, moeten er vijf uitvaarten georganiseerd worden, waarvan er eentje pas gisteravond is gemeld*. De theorie uit de informatiemap komt voor onze ogen tot leven. De telefoon gaat continue over, er is overleg met de familie, met de drukker van de rouwkaarten, met de locatie van het afscheid, met het crematorium... Het is fijn dat dit gebeurt. Niet voor de families, uiteraard, maar wel voor ons. De kale informatie krijgt kleur.
Wat ik ook zie gebeuren, is dat Harry en Tea bij ieder telefoontje van rol veranderen. Onder elkaar zijn we collega’s, gaan we amicaal met elkaar om, worden er (soms sterke) verhalen uitgewisseld. Zodra echter de telefoon over gaat, zijn zij uiterst professioneel. Afstemmend op degene aan de andere kant van de lijn zie ik respect, empathie, en zakelijkheid de revue passeren. Het is interessant om hen te zien in hun rol richting nabestaanden en zakelijke contacten zoals de drukker van de kaarten. Ook hier zie ik de droge letters uit de infomap tot leven komen.
Voor mezelf noteer ik dat aanpassingsvermogen een essentiële competentie is voor een uitvaartverzorger. Je moet kunnen aanpassen en meebewegen met dat wat in het moment nodig is. Bij de lunch benoem ik dit. Ik krijg van zowel Harry als Tea een instemmende reactie. Voor hen is het kunnen aanvoelen wat passend is in contact de kern van hun houding in dit werk. Allebei zijn ze sensitief. Tegelijkertijd zijn ze zeker niet hetzelfde in de manier waarop ze er mee omgaan. Waar Harry direct en vol grappen is, straalt Tea rust en vriendelijkheid uit. Het past goed bij elkaar, ze zijn een goede match.
Heb ik dit ook? Kan ik dit ook? Natuurlijk komen deze vragen bij me op in deze eerste dagen. Ik denk het wel, mijn voelsprieten staan altijd uit en meestal weet ik wel aan te voelen wat er nodig is. Het kost me ook wel energie, in de zin dat het aanvoelen van en omgaan met al die indrukken behoorlijk vermoeiend kan zijn. Dat wordt me al op die eerste dag duidelijk als ik ’s middags thuiskom: ik kruip in bed en slaap eerst maar eens 2 uurtjes bij. Na dag twee voelt het wat rustiger, maar ook die nacht heb ik weer een onrustige nacht vol doorleefde dromen. En ik ben stiekem blij dat de derde opleidingsdag wordt verplaatst naar een andere week (er zijn zoveel lopende uitvaarten op dit moment, dat Harry daar graag zijn aandacht bij wil hebben – ook weer een voorbeeld van de flexibiliteit die nodig is in dit vak).
Woensdagochtend ga ik naar de repetitie van mijn toneelgroep Nimmble, om weer een heel andere rol te spelen. Bij terugkeer thuis zie ik alle spullen op tafel liggen: de infomap en mijn aantekeningen, het boek ‘Wegwijzer voor nabestaanden’ dat ik van Harry mocht lenen, de boeken over de uitvaartwereld die ik de afgelopen maanden kreeg van vrienden en collega's ... Het is een mooie verzameling materiaal waar ik de komende weken mee aan de slag ga. Deze nieuwe baan, de eerste van 17, is begonnen!
*Een 'Melding' is jargon voor het belletje dat je ontvangt als iemand is overleden en je wordt gevraagd de uitvaart te regelen.